betekenisvol leren

betekenisvol leren
de echte werkelijkheid in de school

zondag 19 februari 2012

week 26: "vieren" als activiteit

Vanuit de  startactiviteiten zijn we nu al een aantal weken in fase 2 van het thema bezig. Alle activiteiten staan in het teken van ons thema en onze thema hoek.
In de themahoek wordt gekocht en verkocht volgens het spelscript; tuinmannen en -vrouwen poten bonen volgens het script van kasper de tuinman (prentenboek)










Alle kinderen zijn als verkoper in het tuincentrum aan het werk geweest. Het is tijd om dat te "vieren".
de kinderen willen het tuincentrum openen. Dat doen we met een klein "ieniemieniefeestje", waarmee we laten zien dat we blij zijn met wat we tot nu toe gedaan hebben. De "grote" afsluiting moet nog komen. Nu "vieren" we zonder ouders hoe hard we gewerkt hebben en hoe trots we zijn op ons tuincentrum. "vieren" motiveert.

2 verkopers gaan het tuincentrum versieren en mogen tijdens de viering het lint doorknippen. 2 fotografen worden "ingehuurd" om foto's van het feest te maken en er worden 2 journalisten gevraagd om later een stukje voor de krant te schrijven.
Hier volgt een fotoverslag van onze fotografen:















Vol verwachting kijken de kinderen naar "het moment": het doorknippen van het lint. Applaus volgt. Het tuincentrum is hierbij officieel geopend. En omdat alle verkopers met goed gevolg de opleiding voor "verkoper in een tuincentrum" heeft gevolgd, krijgen alle verkopers een diploma! Het is feest!

maandag 13 februari 2012

week 25: kernactiviteiten rond het thema beroepen

Het prachtige winterweer en het ijs nodigen uit om met de klas te gaan schaatsen.
Dat gaan we dan ook doen. Met zijn allen naar de ijsbaan.
Het is een feest! Wat kunnen de kinderen al goed schaatsen. Als juf verlies je het gewoon bij een wedstrijdje. Zo hard gaan ze.
En na afloop een beker warme chocolade melk met slagroom. Dat gaat er wel in. We hebben het toch best koud gekregen.




Kernactiviteiten bij het thema beroepen:
Met de kinderen maken we een ontwikkelingsproces door. Van brede ontwikkeling tot het verwerven van specifieke kennis en vaardigheden. naast de pedagogisch-didactische rol van de leerkracht spelen kernactiviteiten een belangrijke rol in dit proces.
Leerkrachten die hoge verwachtingen hebben kunnen veel meer halen uit hun leerlingen dan leerkrachten die lage verwachtingen hebben. En kernactiviteiten zijn activiteiten die betekenisvol zijn of worden voor kinderen, ze sluiten aan bij hun motieven en actuele mogelijkheden.
 Voor de onderbouw staan er 5 kernactiviteiten centraal:
spelactiviteiten
constructieve en beeldende activiteiten
gespreksactiviteiten
lees-schrijfactiviteiten
reken-wiskundeactiviteiten
In groep 3 wordt  veel nadruk gelegd op de lees-schrijfactiviteiten. Daarnaast zijn ook het spel, de gesprekken en beeldende activiteiten belangrijk. Reken-wiskunde activiteiten komen ook aan bod, maar doordat we gebruik maken van een rekenmethode zijn deze activiteiten nog minder geintegreerd dan de lees-schrijfactiviteiten.
Binnen het thema beroepen zijn er verschillende activiteiten ontwikkeld:
zo is er in het spel het tuincentrum gemaakt. In dit tuincentrum imiteren kinderen volwassenen tijdens rollenspelen. op deze manier leren kinderen om betekenissen aan voorwerpen en situaties toe te kennen. Wat doe je als je verkoper bent. Hierbij spelen ook de lees-schrijfactiviteiten een rol.

De kinderen doen kennis op van alles wat te maken heeft met het werken in een tuincentrum. zo worden er lijsten gemaakt van wat nodig is, bonnen om betalingen te doen, vragen beantwoord.
Daarnaast worden van alle belangrijke activiteiten verslagen gemaakt door de journalist. Deze verslagen komen in onze eigen groep 3b schakelkrant. die aan het eind van het thema wordt uitgegeven. Ook wordt er reclame gemaakt voor ons tuincentrum. Door borden en advertenties. Daarnaast wordt er ook van alles in de school op de foto gezet (dat wat de fotograaf belangrijk vindt.) De foto's komen in een eigen fotoboek.
ook hebben we een kantoor. Daar worden de vragen die we hadden over het tuincentrum beantwoord. Die worden op het prikbord opgehangen.

De timmerman maakt schilderijen die we in ons tuincentrum op de afdeling spullen zouden kunnen verkopen.











En in de kleine kring gaan we ons verdiepen met gebruik van kijkdoosboeken in het beroep wat we graag later zelf willen worden. Belangrijke zaken die we ontdekken worden opgeschreven in ons eigen beroepenboekje. Ook stellen we een vraag over dat beroep aan iemand die dat al is. De dolfijnentrainsters stellen zo hun vraag bij het Dolfinarium. Er wordt dan gemaild op kantoor.
Komende tijd zijn we bezig met het planten van bonen. de tuinman gaat  aan het werk.
Op deze manier worden er veel beroepen binnen activiteiten geintegreerd. Aan elke activiteit kan wel een lees-schrijfactiviteit verbonden worden door tekst van de week te schrijven of expert lezen.

zaterdag 4 februari 2012

week 24: verdiepingsaanpak voor zwakke lezers

Tekst van de week en expert lezen zijn lees- en schrijfactiviteiten die regelmatig terugkeren.
Elke dag wordt er tijd voor lezen ingeruimd. Het is geweldig om te zien hoe in korte tijd kinderen zich ontwikkelen tot echte lezers.
zo worden er lees-schrijfactiviteiten geboden waarin de leerlingen de benodigde vaardigheden op betekenisvolle wijze kunnen opdoen. Er zijn echter altijd kinderen die wat extra ondersteuning nodig hebben. De verdiepingsaanpak is zo'n ondersteuning. De verdiepingsaanpak gaat uit van de strategie "verklanken" (hakken en plakken). Het idee is dat kinderen moeten weten uit welke letters een woord bestaat om een goed woordbeeld op te kunnen bouwen, ze moeten het beeld van het woord gaan herkennen. Het 4 veldenmodel is de basis van waaruit gewerkt wordt.



Voordat je met de verdiepingsaanpak begint is het belangrijk om een goed beeld te hebben van de lees-schrijfontwikkeling van de zwakke lezer.
Je kunt hierbij gebruik maken van de observatiepunten voor zwakke lezers:

1 basiskenmerken: heeft het kind zelfvertrouwen?
                               is het kind nieuwsgierig?
2 betekenissen en motieven van kinderen:
                         heeft het kind zin in boeken lezen?
                         maakt het teksten?
                         neemt het kind initiatieven voor (samen) lezen?
                         communiceert het via geschreven/gedrukte taal?
                         gaat het kind in op geletterde initiatieven van anderen?
3 de ontwikkeling van lees/schrijfactiviteiten:
                         heeft het kind voldoende woordenschat?
                         wordt er letterkennis opgebouwd?
                          kan het kind letters en woorden onderscheiden?
                         worden niet gekende woorden aangepakt en ontsleuteld?
                          wordt er gebruik gemaakt van de context?
                          wordt er gebruik gemaakt van spellen?
                          leest het kind vloeiend?
                          verbeterd het kind zichzelf?
                          controleert het kind datgene wat het heeft gelezen?
                          wordt de tekst begrepen?
                          vraagt het kind om uitleg als iets niet duidelijk is.
4 tijdens het lezen: hoe vaak en welke woorden leest het kind verkeerd, spellend of slaat het over.
5 waardoor maakt het kind deze fouten

De verdiepingsaanpak bestaat uit 3 fasen:

fase 1:
zorg voor een goede tekst die past binnen het thema en net iets boven het niveau van de kinderen ligt. De kinderen (groepje van 2) krijgen niet het hele verhaal, het stopt ergens halverwege op een spannend moment. (in de 3e fase mogen ze het zelf afschrijven)
In deze eerste fase wordt bladzijde voor bladzijde met de kinderen doorgenomen:
plaatje bekijken en bespreken
nieuwe woorden scannen
lezen van de bladzijde en moeilijke woorden onderstrepen en verklanken.

fase 2:
in de tweede fase wordt het verklanken gekoppeld aan het schrijven. Schrijven dwingt kinderen tot visuele analyse en laat het woordbeeld zien dat ze in hun hoofd hebben. Ook de woorden met magneetletters laten maken is een idee. 
Bepaal zelf het aantal woorden dat je de kinderen wil laten oefenen zodat het oefenen niet te lang duurt. De onderstreepte woorden worden geoefend. Dat kan op 2 manieren: de kinderen kijken naar het woord in de tekst tijdens het verklanken en gebruiken de tekst tijdens het schrijven van het woord of de kinderen lezen het woord in de tekst, dekken het af met hun hand en verklanken en schrijven het woord uit hun hoofd.

fase 3:
het verhaal mag door henzelf worden afgeschreven. Help de kinderen op verhaal te komen door eerst het boekje nog eens te lezen en door middel van vragen te stellen als hoe zou het verhaal aflopen, wat gebeurt er, met wie?
Bij de tekst die gemaakt wordt (let op reviseren) wordt een passende tekening gemaakt. Tot slot wordt het boek gepresenteerd aan de klas.

tot slot over het thema:
kopen en verkopen in de winkel hebben we uitgespeeld. We hebben besproken waar je als verkoper op moet letten. Het spelscript is gemaakt. We kunnen aan de slag.